Column: Jan Dirk van der Zee, directeur amateurvoetbal KNVB
Er klopt iets niet. Sinds kort heeft mijn zoon geen zin meer in voetbal. Hij wil ervan af. Midden in het seizoen. Terwijl hij daarvoor leefde voor de sport. Hij stond met voetbal op en ging er mee naar bed. Ik heb het sterke vermoeden dat het iets te maken heeft met de trainer. Evengoed wil hij er niet met mij over praten. Wordt boos als ik over het onderwerp begin. Maar bij welke trainer word je op zijn verjaardag uitgenodigd? Een paar kinderen mogen zelfs met hem mee naar een pretpark. Klopt dit wel? (Anonieme moeder online)
“Iedereen denkt, het gebeurt bij een andere vereniging, maar eigenlijk gebeurt het dus overal: seksueel misbruik,” hoorde ik een oud-bestuurder van een volleybalvereniging zeggen in het programma Argos op radio 1, afgelopen zaterdag. Daar was een documentaire te beluisteren van Maaike van Rosmalen over de aanpak van seksueel misbruik bij sportclubs. De cijfers in de reportage liegen er niet om. Uit onderzoek blijkt 13 procent van de Nederlandse kinderen (200.000) bij een sportvereniging slachtoffer te worden van ontucht.
De oud-bestuurder van de volleybalvereniging, vertelt over de heftige emoties die loskwamen op de club toen de ontuchtzaak bekend werd gemaakt door de echtgenote van de trainer. Het bestuur organiseerde een crisisberaad en werd bijgestaan door adviseurs van de volleybalbond. Achteraf bleken er voldoende tekenen te zijn geweest om de signalen op te vangen en het misbruik eerder te stoppen. Niemand binnen de club had doorgepakt. “Dit is toch echt iets anders dan de vraag welke nieuwe shirtjes er dit jaar voor de A1 moeten worden aangeschaft,” benadrukt Marjan Olfers, hoogleraar Sport & Recht in de documentaire. Tegelijkertijd ziet zij de enorme drempel voor slachtoffers om melding te maken van seksueel grensoverschrijdend gedrag en in een tucht- of strafzaak te belanden. “Slachtoffers zitten niet te wachten op confrontaties met de dader en willen het vooral vergeten, wegstoppen.” Die zienswijze wordt ondersteund met cijfers uit het rapport van een speciale onderzoekscommissie naar de sporttuchtraad in Nederland: in 2015 blijken er slechts 41 meldingen gedaan, waarvan er 3 tot een officiële tuchtzaak hebben geleid.
Ondertussen heeft sportkoepel NOC*NSF in opdracht van het ministerie van VWS het programma Veilig Sportklimaat ontwikkeld tegen seksueel overschrijdend gedrag. Dat leidde tot een stroom aan maatregelen. Waaronder een anoniem meldpunt, een vertrouwenspersonen bij elke sportbond (14 bij de KNVB), vuistdikke handboeken met procedures en een gratis verklaring omtrent gedrag. Er komt zelfs een onderzoekscommissie aan met onafhankelijke aanklagers. Toch maakt Argos duidelijk dat de praktijk weerbarstiger is. Diverse geïnterviewde deskundigen melden dat het landelijke beleid op lokaal niveau te weinig mensen bereikt. Sterker nog; uit een enquête wordt duidelijk dat 70 procent van de sportclubs geen beleid geeft tegen grensoverschrijdend seksueel gedrag. Drie meest genoemde redenen? ‘Zoiets gebeurt niet bij ons.’ ‘Wij kennen elkaar.’ ‘Te druk.’ Juist als je denkt dat het er niets aan de hand is, vrees ik dat een potentiële dader extra ruimte krijgt om zijn gang te gaan.
Hoe vaak hoor je niet de reactie, nadat een zedenzaak aan het licht komt, ‘heeft hij het gedaan? Nooit gedacht.’ Er zijn simpelweg geen argumenten te bedenken, dat dit niet bij iedere club zou kunnen gebeuren, is mijn slotsom na het beluisteren van de documentaire. Dan blijft de vraag: Hoe gaan wij bestuurders helpen om het voortdurend op de agenda te zetten en het bewustzijn binnen de club te vergroten? Ik sta open voor elke suggestie.
Er klopt iets niet, moet worden gehoord. Bij elke vereniging.